En toch: als je ouder wordt, zijn je gewrichten minder beweeglijk. Ben je ouder dan 40, dan is de kans groot (8 op 10) dat je radiografie artrose vertoont. Vooral aan de ruggengraat, aan de knieën en de heupen maar ook aan andere gewrichten.
Artrose ontstaat als gewrichtsvlakken slijten. Daardoor ontstaan vervormingen. ‘Papegaaibekken’ in de volksmond, ‘osteofyten’ noemt de wetenschapper ze. Het klachtenpatroon van de patiënt komt niet altijd overeen met het radiografisch beeld. Op de radiografie zie je dikwijls artrose bij een patiënt die weinig klachten heeft. En omgekeerd.
Artrose is dus niet noodzakelijk een synoniem van pijn. Toch is het belangrijk er iets aan te doen. Er iets aan doen voor het ernstig wordt. Dat kan pijn en werkonbekwaamheid voorkomen.